Pagina 5.
Op een dag ...
ben ik een kind van de wereld,
vind ik een vogelveer op mijn weg
stap ik uit mijn gouden kooi
van religieus gestamel
houdt mijn kinderhand een scherf
zo stevig vast
dat het alles dat rest
van mijn verleden
toont
scherp aanwezig bij alles wat ik doe.
Pagina 34.
Op een dag ...
tref ik Roos in het cafe.
Liefdesverhaal
wordt echt.
De bruiloft is 7 maart.
Pagina 10.
Op een vrije dag ...
Zit ik in zen-meditatie
op een schiereilandje
in de Kromme Rijn
De zon schijnt
Mijn dochter tekent
Een jongen in een kano lacht
Ik voel me heel
Het leven zacht
Pagina 17.
Op een dag ...
Lachte ik
luid op
Ik wist niet wat ik hoorde..
Herkenning bleef uit
Verwondering bleef
En blijdschap:
ik moest er alsnog hartelijk om
lachen.
Pagina 21.
Op een dag ...
is het zelfs bij ons echt zomer.
We gaan zwemmen in Lauwersoog:
-minuten worden met militaire
precisie geklokt-
De zon brandt.
nu!
Nu!
Er in..
En
Nu!
Er uit..
Schiet nou toch op!
Nu!
Aankleden en naar de auto
Deuren dicht
En wegwezen...
Ruzie op de voorbank
Bedrukte natte snuiten achterin.
Mijn natte bikini plakt
aan mijn alweer zweterige huid.
Ik staar uit over de groene Friese weilanden
en droom van tijdloos genieten
aan het water in de zon.
Pagina 26.
Op een dag ...
schrijf ik
en realiseer dat
Pagina 1.
Op een dag ...
sterft mijn opa
Mijn eiland
van verbeelding
& lichamelijke genegenheid
zinkt weg
Een eindeloos deinen volgt
nergens grond
In het diepe gegooid
Pas later bleek
dat ik allang kon zwemmen.
Pagina 32.
Op een dag ...
Ben ik kunstenaar
En exposeer ik mezelf
Als losse witte laden
Met verhalen
Op poten
Verlicht door 7 peertjes
Beschermd
door een boek,
een kopje,
een vergiet,
een theepot,
een pan, een kommetje en een kan
7 lange witte lijnen
verfijnen het gezicht
Het zien van de beeldverhalen
doet de inhoud voelen
als een even aan het daglicht blootgesteld
lang vergeten
gedicht.
Pagina 6.
Op een dag laat ik deze scherf vrij
als een witte duif in de blauwe lucht
De vleugels klapperen een lentebries
Met een diepe zucht
Van verlichting
Hand voor mijn ogen tegen het felle zonlicht
Geeft deze adem
Aan een vederlicht geweten.
©Marleen Huijing Utrecht 2012
Pagina 7.
Op een dag ...
herzie ik mijn dichtwerk
Zeven en ik
Beven van schrik
De tijd vliegt hoog
Over mijn huis
De wolken zijn groots
Donsachtig zacht
Ik voel mezelf
Het afgeplukte groene
Mutsje
Van een mandarijn
Zeven en ik
Hebben het fijn
Vertoeven
In ongein
Geeft leven
In de brouwerij